Het dorp in rouw, de klokken luiden
Daar nadert ginds een droeve stoet,
't Is visser Barend van IJmuiden.
Eerbiedig wordt de stoet begroet
Marmerbleek van Klaasjes moeder
Valt snikkend op haar Barend aan
Haar smartekreet. O Albehoeder,
Wat hebben wij dan toch misdaan?

(Marmerbleek uit het lied 'De schipbreuk van IJmuiden' - schrijver onbekend)