We waren eigenlijk op zoek naar donderbaard toen we in een boek van H. Uittien over 'Volksnamen voor planten' uit 1946 stuiten op droeswortel;
"Zelfs al zou dus die duivelse droes een afstammeling naar den woorde van Donar of Thor zijn, het woord droeswortel betekent heel onschuldig: knolwortel. Dat de knollen van Ranunculus bulbosus nuttig bevonden werden tegen "pestighe gheswillen", daaraan heeft de duivel, Donar of droes geen schuld. Dat ligt misschien gedeeltelijk aan de signatuurleer, volgens welke een overeenkomst in uiterlijk van een plant met een uiterlijk symptoom van een ziekte op geneeskracht tegen die ziekte wees, maar zeker grotendeels daaraan, dat alle boterbloemen een blaartrekkend vermogen bezitten, zoals de bedelaars, die er belang bij hadden om er schurftig uit te zien, al eeuwen geleden wisten."